Op basis van de analyse van de initialisatie van de systeemzelftest is dit deel van de operatie een basisvoorwaarde en een voorwaarde voor de betrouwbare werking van het hele systeem. Nadat het systeem is ingeschakeld en de herstelbewerking is uitgevoerd, gaat het systeem naar het zelftest-initialisatieprogramma en voert het geleidelijk de zelftest-initialisatie- en analyseprocedures uit. Initialisatie bestaat uit het initialiseren van parameters voor sommige gegevensgebieden, externe chips, controleregisters, enz., Waardoor de relevante parameters worden gedefinieerd.